Generatie 5 ( betovergrootouders )

16. Franciscus Nicolaas (Frans) Weilers, geb. Amsterdam 1 april 1844, smid, fabrikant in ijzerwaren (brand- en waardekasten), † Amsterdam 7 nov. 1898, tr. Amsterdam 19 febr. 1874
17. Wilhelmina Gerardina Donker, geb. Amsterdam 25 febr. 1856, winkelierster in manufacturen, † Amsterdam 11 okt. 1941, begr. Amsterdam, Zorgvlied aan de Amsteldijk 15 okt. 1941.

 

 

Frans wordt geboren ‘ des voormiddags ten zes ure in het huis staande aan de Vijzelstraat 119'. Aangifte op 2 april door zijn vader en getuigen Gerrit Spekman, schoenmaker en Johannes Hendrikus Nigerman, kleermaker.

Hij is het 4e kind van de vijf. Als jongeman leert hij het smidsvak van zijn vader en neemt de smederij later, na zijn overlijden dan ook op 22 jarige leeftijd van hem over. In een paar jaar tijd weet hij de smederij uit te breiden tot een van de grotere smederijen van Amsterdam .
Als hij zijn aanstaande vrouw Wilhelmina leert kennen is hij fabrikant in ijzerwaren en woont aan de Singel 386. Hij maakte onder andere brandkasten.

Wilhelmina wordt geboren als jongste dochter, op 25 februari 1856 ‘des voormiddags ten vijf ure, in het huis staande aan de Kromboomssloot 5', getuigen bij de aangifte zijn haar opa Gerrit Donker, gepensioneerd behangseldrukker, oud 69 jaren, wonende in ‘t Burgerhuis W. en haar oom Jilles Donker, behangseldrukker, oud 40 jaren, wonende in de Damstraat 240.

Haar ouders waren in een periode van 20 jaar zeer welgesteld geraakt. Haar moeder overlijdt als ze 2 jaar oud is. Haar vader hertrouwt binnen een paar maanden. Ze wordt zeer beschermd opgevoed, en mocht in haar jeugd nooit in haar eentje de straat op, altijd moest er een bediende meegaan. Als Wilhelmina 16 jaar oud is, overlijdt ook haar vader. De kinderen worden "Regtens gedomiliceerd ten huize van haren voogd [en oudere broer] den heer Jan Hendrik Donker" wonende aan de Raamgracht 139. Als Wilhelmina 17 jaar oud is, willen zij en Frans trouwen.

Ze prikken een 1e datum om aan te tekenen op 2 October 1873. Deze ondertrouw gaat echter niet door aangezien haar voogden geen toestemming wilden verlenen voor dit huwelijk, is er een ´regterlijcken´ uitspraak nodig geweest. Op 27 Januarij 1874 proberen ze het opnieuw, weer liggen de voogden dwars. Reden van alle commotie was de erfenis, ter waarde van meer dan Fl. 10.000,00. De 'Donker clan' wilde dit bedrag koste wat het kost binnen hun familie houden. En natuurlijk speelde ook mee dat Frans in hun ogen van 'lagere' stand was en ook nog katholiek! Haar voogden waren: Voogd: Jan Hendrik Donker, Raamgracht 139, Toeziend voogd: Hermanus Donker, Schuttinggang 327, Toeziend voogd: Jilles Donker, Molensteeg, Toeziend voogd: Gerrit Donker, Slijkstraat, Toeziend voogd: Gerrit Christiaan Frederik Brinkbok, Damstraat 280 allen te Amsterdam. Uiteindelijk gaan ze op 5 Februarij 1874 in ondertrouw. Twee weken later gevolgd door hun huwelijk. Wilhelmina was toen al 5 maanden zwanger.

Door zijn huwelijk met de zeer jonge Wilhelmina, kwam Frans een trapje hoger op de maatschappelijke ladder. Zij wonen de eerste tijd op de Singel 386 (oude nummering) 'bij den Gasthuismolensteeg'. In 1893 verhuist het grote gezin naar de Czaar Peterstraat 122, hier wordt de jongste geboren. Intussen woonde de familie nog vanaf 1894 in de ten Katestraat 19 en vanaf 1895 in de Joh. Wagenaarstraat 15 / 2 hoog. Als de jongste 5 jaar oud is, overlijdt Frans.

Wilhelmina verhuist vervolgens met haar 9 kinderen in 1900 naar het Oude Kerksplein 54 huis, in 1901 naar de Palmgracht 10 / 2 hoog, in 1903 naar de Ruijsdaalkade 169 / 2 hoog, in 1905 naar de Rustenburgerstraat 421 / 1 hoog, in 1907 naar de Sweelinckstraat 111 / 3 hoog en in 1912 naar de Ruijsdaalstraat 124 / huis. Vanaf 1914 wonen zij in de Rustenburgerstraat 395 / 1 hoog.
Vanaf 1922 woont Wilhelmina afwisselend in bij haar dochters Mien, Lise, Cato, Rika en zoon Louis. Ze werd er echt vertroeteld!

Ze ontvangt dan ook inmiddels Ouderdomsrente van, omgerekend € 2,27 per week. Bepaald geen vetpot! Vrijwel alle kinderen ondersteunden haar dan ook financieel.

Wilhelmina heeft haar kinderen een gegoede opvoeding gegeven, zover de zeer beperkte middelen dit toelieten. Zij was een zeer beminde, sterke en intellectuele vrouw en werd door haar kinderen op handen gedragen, maar kon zich naar de schoondochters en kleinkinderen ook zeer bits en moeilijk gedragen.

Bij haar begrafenis in het voor haar aangekochte familiegraf, klasse A [duurste klasse] op begraafplaats Zorgvlied aan de Amsteldijk, had zoon Louis een fotograaf ingehuurd om foto's te maken van alle toen nog levende en ook aanwezige kinderen. Speciaal voor hun zus in Australië.

Toen de foto's werden afgeleverd, bleek de fotograaf alleen de rouwkoetsen te hebben gefotografeerd...


 

18. Jacob Veul, geb. Zwaag 19 april 1854, boerenknecht, broodbakker in loondienst (1887-1915), kruidenier, † Amsterdam 15 juli 1926, tr. Amsterdam 27 aug. 1890
19. Geertrui Keijzer, geb. Amsterdam 22 nov. 1857, winkeljuffrouw in visch, naaister, † Amsterdam 27 okt. 1910.

Jacob wordt geboren als 4e kind van de negen, op het Oosteind 401 te Zwaag. Zijn ouders hebben op 't Keern een herberg annex bakkerij. Als Jacob 10 jaar oud is, overlijdt zijn vader. Zijn moeder hertrouwt, met haar broodbakkersknecht. Z'n moeder overlijdt als Jacob 15 is. Z'n stiefvader neemt de zorg voor de 10 in leven zijnde kinderen op zich en Jacob wordt boerenknecht te Spanbroek.

In 1894 vertrekt als enige uit dit gezin naar Amsterdam en woont daar in de 1e Boomdwarsstraat 28 en gaat aan het werk als broodbakker. In 1890 trouwt hij met Geertruij Keijzer, winkeljuffrouw in visch. Ten tijde van de geboorte van hun tweede dochter wonen ze in de Nieuwe Spiegelstraat 26, vervolgens ruim 4 jaar in de Saenredamstraat 44 / 1 hoog en 46 / huis. Daarna wederom 4 jaar in de Rustenburgerstraat en de Jacob van Campenstraat. Jacob heeft jarenlang een comestibelenzaak [kruidenier met delicatessen] aan het Cornelis Troostplein [foto].

Na het overlijden van Geertruij, raakt Jacob in de versukkeling. Hij woont achtereenvolgens in een achterwoning in de Ferdinand Bolstraat, bij z'n oudste dochter en schoonzoon Gackstätter in Hilversum en bij zijn dochter Ali en schoonzoon Louis. Vanaf 27 september 1920 verblijft hij in een logement aan de Dijkstraat 7. 

20. Jan Alberts, geb. Nijkerk 3 maart 1876, magazijnknecht, magazijnmeester, werkmeester, expeditiebediende, † Arnhem 17 jan. 1963, begr. Arnhem, Moscowa begraafplaats 22 jan. 1963, tr. Arnhem 30 juni 1897
21. Anna Ho(o)genkamp, geb. Arnhem 18 mei 1868, † ald. 28 aug. 1945, begr. Arnhem, Moscowa begraafplaats.

 

Jan wordt geboren als oudste kind van de vijf, in Nijkerk. Als hij 1 jaar oud is, verhuist het gezin naar Arnhem alwaar zijn vader werk heeft gevonden. Hier worden nog vier kinderen geboren.

Anna wordt geboren in Arnhem, als 2e kind van de zes. Het arbeidersgezin woont enige tijd in Enschede. Als Anna 11 jaar oud is, keren ze terug naar Arnhem.

Anna is al 28 als ze verkering krijgt met de 21 jarige Jan, magazijnknecht van beroep. Ze raakt zwanger en hun zoon wordt 3 maanden voor hun huwelijk geboren. Hij wordt dan erkend en gewettigd. Nog geen 7 maanden later wordt een levenloos zoontje geboren. Daarna volgen nog zes gezonde dochters. Jan klimt op tot magazijnmeester en op latere leeftijd tot werkmeester. Jan overleeft zijn echtgenote 18 jaar.

22. Henricus Joannes Fredericus Poulisse, geb. Tilburg 28 mei 1877, inlijster, lijstenmaker, dokwerker, lijstenmaker, marktkoopman in visch, winkelier in kunst, † Amsterdam 26 nov. 1958, tr. Amsterdam 29 sept. 1898
23. Antonia Oomens, geb. Hooge en Lage Zwaluwe [Moerdijk] 10 okt. 1872, † Amsterdam 15 febr. 1959.

Henricus wordt geboren als oudste kind van de acht, in de wijk Heuvel op de Bosschebedding, bij Tilburg. Henricus draagt de naam Paulisse tot hij zich in Amsterdam vestigt. Daar wordt de naam met -ou- genoteerd. De familie blijft de naam wel in de -au- klank uitspreken. Het gezin verhuist als hij 16 jaar is naar Amsterdam. Ze wonen er achtereenvolgens in de Gerard Doustraat 168, vanaf 16 mei 1895 in de Albert Cuijpstraat 171 en een half jaar later in de Jacob van Campenstraat 64 huis.

Op 25 juli 1897 verdwijnt Henricus voor anderhalf jaar in de strafgevangenis BK, te Nieuwer Amstel [later Amstelveen]. Op dat moment is hij dokwerker van beroep. Na z'n ontslag neemt hij zijn oude beroep als lijstenmaker weer op.

Antonia wordt geboren als 2e kind van de drie, in Hoge en Lage Zwaluwe, alwaar het gezin woont aan de Moerdijk nr. 266. Als ze twee jaar oud is, keert het gezin terug naar Tilburg, waar ze in de wijk Kerk nr.468 gaan wonen. Haar vader Carel is de 12 jaar jongere broer van Anna Barbara Oomen, wiens dochter met de vader van Antonia's toekomstige echtgenoot Henricus trouwde.

Formeel gezien trouwen hier dus volle neef en nicht, waarbij er zowel van moeders als vaders kant bloedlijnen lopen. Derhalve delen ze ook dezelfde voorouders.

Het lijkt zeer waarschijnlijk dat het huwelijk gearrangeerd werd door de Tilburgse familie, om Henricus op 't rechte pad te houden. Antonia en hij trouwen namelijk vlak na zijn vrijlating, 25 jaar en 21 jaar oud, op donderdag 29 september 1898 in Amsterdam. Het stel woont o.a. in de Saenredamstraat 31 huis. Waar op 17 februari 1899 een zoon geboren wordt.

April 1900 vertrekt het gezinnetje voor een half jaar naar Leuven. Vlak voor de geboorte van ‘t 2e kind, Antonia Maria Anna, op woensdag 3 oktober 1900, verblijven ze in Borgerhout. Hier wonen ze ongeveer 4 jaar in de Schapenstraat 13. Bij de geboorte van het 3e kind, Anna Maria Antonia, in 1905 wonen ze weer in Amsterdam. Echter, bij haar overlijden 11 maanden later, zijn ze terug in Luik. Een week eerder werd dochter Henriette Agnes Maria in Amsterdam geboren. Het is onduidelijk of het gehele gezin zo kort na de bevalling, meegereisd is naar Luik. Op de gezinskaart van de gemeente Amsterdam staat namelijk tegelijkertijd nog het adres in de Albert Cuijpstraat 108 / 2 hoog, vermeld. 11 jaar later keren ze terug naar Amsterdam en wonen opnieuw in de Albert Cuijpstraat nu op nr. 94 huis.

Henricus vertrekt met zijn vrouw op 12 februari 1924 opnieuw naar België, Brussel alwaar zij 5 jaar in de Rue de la Prospere 74 wonen.

Daarna wonen ze opnieuw 2 jaar in Amsterdam om in 1930 voor 6 jaar naar Leuven te gaan. In 1928 verhuist dochter Henriette eveneens naar België. Zij neemt zelfs de Belgische nationaliteit aan en trouwt in Ixelles met de Noor, Marcel Achenne.

In 1936 wonen ze opnieuw in Amsterdam, in de Kuiperstraat 98 / 1 hoog. Na drie jaar trekt toch weer de Albert Cuijpstraat, waar ze een woning betrekken op nr. 96 / 1 hoog. Na het overlijden van Henricus, woont Antonia tot aan haar dood, samen met haar dochter Henriette, ook teruggekeerd naar Amsterdam, op het woonschip de WS ‘Henny' aan de Vlothaven, nabij het Houtveem aan de Remming, te Amsterdam.

 

 

24. Frederik Antonius Haagen, geb. Amsterdam 8 april 1857, kleermaaker, coupeur, † Amsterdam 8 maart 1917, tr. 2e Amsterdam 28 aug. 1890 Tiementje van der Moolen, geb. Blokzijl 15 aug. 1855, † Amsterdam 18 juni 1925, dr. van Coert en Aaltje Gern; tr. 1e Amsterdam 12 mei 1881
25. Elisabeth Cornelia (Betje) Pruijs, geb. Amsterdam 2 mei 1854, † ald. 4 dec. 1889.

Frederik wordt geboren als 2e kind van de drie in de Oostenburgervoorstraat te Amsterdam. Elisabeth wordt geboren als oudste van de twee kinderen. Ze groeit op aan het Mennonietenpad 15, buiten de Weeteringbaan onder Molen de Oranjeboom, waar hij vader molenaar is.

Frederik en Elisabeth wonen vanaf hun huwelijksdag in de Oostenburgervoorstraat 24. Hier worden ook hun 4 kinderen geboren en overlijdt Elisabeth, slechts 35 jaar oud.
Hij verdient de kost als kleermaker. Een beroep dat hij ongetwijfeld van zijn vader geleerd zal hebben en hij op zijn beurt weer doorgegeven heeft aan hun oudste zoon.

 

 


26. Eugenius Antonius Hendrikus van Vught, geb. Amsterdam 31 dec. 1837, timmerman, † Amsterdam 13 april 1885, tr. 1e Amsterdam 20 juni 1867 Anna Maria Hendrika Evers, geb. Amsterdam 12 jan. 1833, † ald. 13 april 1876, dr. van Nicolaas Bernardus en Margaretha Tongelet; tr. 2e Amsterdam 2 aug. 1877
27. Gerarda Theodora Sikkes, geb. Amsterdam 27 juni 1842, naaister, winkelierster, † Amsterdam 15 febr. 1921, tr. 2e Amsterdam 5 jan. 1887 Josephus Franciscus Thomas van Hooft, geb. Heusden 18 jan. 1849, 1887 ziekenoppasser, kantoorlooper, † Amsterdam 30 nov. 1909, zn. van Thomas en Johanna Antonetta Kuijpers.

 

Eugène wordt geboren in de Halvernaansteeg. Hij is op z'n 39e weduwnaar van Anna Maria Hendrika Evers. Zij woonden in de Wolvenstraat 27.

Gerarda woont tot haar 35e bij haar ouders in de Slijkstraat 10. Samen betrekken ze een woning in de Staalstraat 10, gelegen tussen Groenburgwal en Kloveniersburgwal. Na 7 maanden huwelijk wordt hun zoon geboren, 2,5 jaar later gevolgd door hun enige dochter en anderhalf jaar daarna nog een zoon, welke slechts 2 maanden oud wordt. De kinderen worden RK gedoopt.
Na krap 8 jaar huwelijk overlijdt Eugène sr. en blijft Gerarda achter met haar 5 en 7 jarige kinders. Ze hertrouwt anderhalf jaar later, 44 jaar oud met Joseph. Vanaf de trouwdag woont het gezin in de Kerkstraat 155. Na zes jaar, op 1 november 1893 gaat het huisraad op de handkar een klein stukkie verderop in de straat, naar nr. 152, waar ze 5,5 jaar wonen. Op 5 mei 1898 verhuizen ze naar de Nieuwe Spiegelstraat 25 huis.

Voorjaar 1907 verlaten beide kinderen, op 29 en 27 jarige leeftijd het ouderlijk huis. Vervolgens trekken moeder Gerarda en stiefvader Joseph in bij hun dochter en wonen een paar maanden in de Oosterparkstraat 175 huis en vanaf 6 augustus 1907 samen met haar in het onderhuis [souterrain], Nieuwe Spiegelstraat 22. Dit ondanks het feit dat zij enkele panden aan de Overtoom door vererving in bezit hebben. Half december 1908 verhuizen ze opnieuw met Lena mee naar de Kerkstraat 98. Direct na Lena's huwelijk met Jan Willem trekken ze in bij het kersvers getrouwde stel in de Nieuwe Spiegelstraat 44 huis. Na een half jaar komt Joseph hier te overlijden.

Dochter Lena is maanden eerder verhuisd en Gerarda woont hier tot 12 augustus 1912. Dan trekt zij opnieuw voor bijna 5 jaar in bij haar dochter en schoonzoon in de Kerkstraat 52 huis. Ze was een gezellige hulp en een echte opoe voor de kleinkinderen. Haar zoon Eugène heeft dan een goedlopende kruidenierszaak in de Brederodestraat 56 en al 5 kinderen met de 6e op komst, van de negen.

Op 6 juni 1917 krijgt ze een woninkje in het Begijnhof 2 / 1 hoog en ouderdomsrente van omgerekend € 2,24 per week. Na bijna 4 jaar overlijdt ze hier op 78 jarige leeftijd.

28. Hermanus Henricus van Wereld, geb. Amsterdam 19 nov. 1860, schoenmaker, laarzenmaker, borstelmaker, schoenmaker † Amsterdam 29 april 1903, tr. Amsterdam 26 jan. 1893
29. Maria Gertrud (Gertrud) Timmer, geb. Westerloh (Duitsland) 1 maart 1867, ged. Delbrück (Duitsland) 1 maart 1867, † Amsterdam 1 mei 1921.
 

Herman wordt geboren als 3e kind van de vier, in een arbeidersgezin in de Jordaan, Anjeliersgracht 557. Zijn vader overlijdt als hij pas 3 jaar oud is. 't Broertje na hem overlijdt op tweejarige leeftijd, een paar maanden na z'n vader. Hij wordt laarzenmaker, zo lezen we op z'n ondertrouwakte.

Maria wordt geboren als 6e kind van de acht, op vrijdag 1 maart 1867 om 2 uur ‘s nachts. Haar ouders wonen en werken als huurlingen op de boerderij van Böltner in Westerloh in huis nr. 97, in Duitsland.

Twee zusjes en één broertje overlijden als baby. Op 21 jarige leeftijd raakt ze zwanger, en 't lijkt erop dat ze toen naar Amsterdam is gekomen, waar ze als werkster aan de slag ging. Op donderdag 9 mei 1889 wordt daar zoontje Wilhelm geboren in de Sint Annastraat. Aangifte door de vroedvrouw. 

Het boerengehucht Westerloh is gelegen bij Delbrück, kerspel Padderborn, in de deelstaat Nordrhein-Westfalen. Zo'n 200 km van de Nederlandse grens op de hoogte van Arnhem. In 1867 telde Westerloh 287 families en 1518 zielen.

Bijna vier jaar later trouwt ze met Herman. Bij dit huwelijk wordt Wilhelm gewettigd en erkend. Het jonge gezin vestigt zich aan de Blauwburgwal 3. Op 19 augustus 1894 verhuizen ze naar de Prinsenstraat 396, alwaar Johannes geboren wordt. Slechts enkele maanden later gaat 't hele spul op de handkar en verhuizen ze naar de Spuistraat 63, hier worden Maria en Herman geboren. Ze wonen er 3,5 jaar.

Vanaf 1 juni 1898 wonen ze in de St.Nicolaasstraat 3 huis. Hier wordt een dochtertje geboren, dat slechts 4 maanden oud wordt. Op 20 februari 1901 versjouwen ze de schamele huisraad naar nummer 15, alwaar 9 maanden later nog een dochter Alida geboren wordt en Herman overlijdt.

Op 5 oktober 1905 trekt Maria met haar kinderen in een pand aan de Achterzijds Voorburgwal 113 huis. Na 8 jaar hier gewoond te hebben gaan ze op 12 december 1913 naar de Singel 45 / 2 hoog voor. Van hieruit trouwen er drie kinderen. Op 6 oktober 1925 verhuist Maria samen met ongetrouwde zoon Johannes voor de laatste keer, naar de Oudezijds Voorburgwal 113 huis alwaar ze overlijdt.

Maria bleef een echte boerendochter, ondanks haar zeer kleine bovenwoning, middenin de stad, houdt ze er kippen, die gewoon los in de kamer rond liepen. Ze schuwde 't slachten ervan ook niet. Na het afhakken van de kop, was het voor haar amusement om de kip zonder kop, nog door de kamer te laten fladderen tot hij dood was... Erg schoon was 't er daardoor niet...

 

 

30. Gerrit Hendrik Bouweriks, geb. Amsterdam 27 juli 1851, winkelbediende, werkman, metselaar, brandwacht, † Amsterdam 1 mei 1898, tr. Amsterdam 4 juli 1877
31. Johanna Christina Maria Oostendorp, geb. Amsterdam 2 okt. 1853, † ald. 8 juni 1926.

Terug naar Generatie 4

Generatie 6